|
Het hoofd- en schouders patroon is één van
de meest betrouwbare omkeer patronen uit de technische analyse en bestaat
uit drie duidelijke pieken waarvan de middelste (het hoofd H) boven de
andere pieken (de schouders S) uitsteekt. Zodra de lijn die de bodems van
de eerste twee pieken verbindt (de neklijn) wordt doorbroken is het
patroon afgerond. In het algemeen zal de koers na deze doorbraak een
daling maken die gelijk is aan de afstand van het hoofd tot de neklijn
(groene pijl naar koersdoel). Dit koersdoel kan ofwel direct worden
bereikt ofwel na een poging de neklijn vanaf de onderkant te bereiken
(test). Wordt de neklijn daarbij naar boven gepasseerd dan is sprake van
een valse uitbraak en verliest het patroon zijn waarde. |
|
Het omgekeerde hoofd- en schouders patroon
is het spiegelbeeld van het gewone hoofd- en schouders patroon en bestaat
uit drie dalen die we onderscheiden als linkerschouder (S), hoofd (H) en
rechterschouder (S). De bovenkant van deze dalen kunnen we verbinden door
een lijn (de neklijn). De omgekeerde hoofd- en schouders formatie is een omkeer patroon dat een bodem
aangeeft. Het koersdoel wordt net als bij de hoofd- en schouder formatie
bepaald door de hoogte van het hoofd te meten en dat op de neklijn te
projecteren. |
|
Soms is het hoofd- en schouderspatroon een
voortzettingspatroon in plaats van een omkeer patroon zoals in de vorige
grafieken. Dit is het geval als het er in een uptrend uitziet als een
omgekeerd hoofd- en schouders patroon of in een downtrend als een normaal
hoofd- en schouders patroon. De trend wordt in beide gevallen hervat na
het doorbreken van de neklijn, waarna het koersdoel op dezelfde wijze
wordt bepaald. |
|